ProRail voert diverse onderzoeken uit naar de effecten van de spoorverdubbeling, bijvoorbeeld als het gaat om geluid, trillingen en natuur.
Rond het spoor zijn soms trillingen voelbaar van passerende treinen. Die trillingen kunnen invloed hebben op mensen en op gebouwen. De aanpak van trillinghinder is complex. Trillingen kunnen ontstaan door verschillende factoren zoals de trein, de rails de bodemsoort en het type gebouw waarin de trilling voelbaar is. Er zijn geen wettelijke normen of richtlijnen voor trillingen door rijdende treinen. Wel bestaat er een beoordelingsmethode die ProRail gebruikt bij grote wijzigingen aan het spoor. Dit is de "Beleidsregel trillinghinder spoor (BTS)". Deze beleidsregel wordt ook gebruikt voor de spoorverdubbeling Scheemda Winschoten.
Allereerst meet ProRail de trillingen in de bestaande situatie. Dit heeft ProRail eind 2021 uitgevoerd op een aantal locaties nabij het spoor, waar de huidige situatie zo goed mogelijk kon worden gemeten. Binnen deze locaties zijn een aantal woningen gekozen op basis van de afstand tot het spoor, het type ondergrond, het type woning en bouwjaar. Bovendien is hierbij gezocht naar zo min mogelijk verstoring van trillingen door andere objecten in de omgeving, zoals een weg, een overweg, een wisselstraat of grote sloten.
Deze metingen zijn in een rekenmodel gezet om het trillingsniveau in de huidige situatie te berekenen. Vervolgens zijn de resultaten doorberekend naar de nieuwe situatie met het extra spoor en de hogere snelheid van de trein. De conclusie hiervan is, dat naar verwachting de trillingniveaus met minder dan 30% toenemen. In de beleidsregel wordt een voelbaarheidsdrempel van 30% toename gebruikt. Onder deze drempel is in de regel een toename niet merkbaar. Er is dan geen noodzaak om een onderzoek uit te voeren naar het toepassen van trilling beperkende maatregelen.
Een jaar na de uitvoering voert ProRail een meting uit om te kijken of de berekende prognoses kloppen. Is dit niet het geval en vallen de trillingen hoger uit dan verwacht dan wordt bepaald of er alsnog maatregelen getroffen moeten worden. Wilt u meer weten over hoe de onderzoeken uitgevoerd worden dan kunt u hierover meer vinden op www.prorail.nl/trillingen.
ProRail probeert de geluidshinder langs het spoor tot een minimum te beperken. Bij het spoor zijn er verschillende soorten geluid, waar verschillende wetten en regels voor zijn. Voor omwonenden is vooral de Wet milieubeheer van belang. Hierin worden grenzen gesteld aan de toename van het geluid dat het spoorverkeer produceert en staat de norm voor de geluidsbelasting op gevels van woningen langs het spoor. ProRail gaat steeds uit van deze wettelijke normen. Een eventuele groei van geluidshinder door een toename van treinverkeer wil ProRail beperken of voorkomen. Dit doet ProRail door goed in te spelen op alle factoren die aan geluidsproductie kunnen bijdragen.
Het geluid wordt niet gemeten maar berekend. Deze berekeningen maakt ProRail aan de hand van bijna 60000 referentiepunten langs het spoor in heel Nederland. Al deze referentiepunten hebben een eigen geluidsgrens die is vastgesteld door het ministerie en die staat voor de maximale hoeveelheid geluid door treinverkeer gemiddeld over een jaar op die plek. Deze grens heet geluidproductieplafond. ProRail moet ervoor zorgen dat het geluid van het treinverkeer onder het geluidproductieplafond blijft. Voorafgaand aan een nieuwe dienstregeling/spooruitbreiding wordt dit berekend. Dreigt het geluids-productieplafond te worden bereikt dan wordt gekeken of er maatregelen genomen moeten worden.
Het liefst wordt het geluid bij de bron aangepakt door het spoor stiller te maken, bijvoorbeeld door het toepassen van raildempers. Lukt dit niet dan kunnen geluidschermen toegepast worden. Wanneer deze maatregelen niet effectief genoeg zijn of niet uitvoerbaar dan kan het ministerie ervoor kiezen het geluidproductieplafond te verhogen. Maar komt door het verhogen van het plafond het geluidsniveau in de woningen boven de wettelijke grens, dan wordt de woning extra geïsoleerd.
Jaarlijks wordt via nalevingsverslagen getoetst of het geluid van het treinverkeer binnen de geluids-productieplafonds blijft.
Voor de spoorverdubbeling Scheemda - Winschoten heeft ProRail het geluid berekend. Bij de berekeningen is rekening gehouden met onder andere de treinintensiteiten, het type trein en de snelheid van de trein. Uit deze berekeningen blijkt, dat de geluidstoename gemiddeld ca. 2 dB is. Hiermee blijft de geluidstoename op enkele woningen na onder het geldende geluidproductieplafond (dat voor de meeste punten hier rond de 55dB ligt). Ter vergelijking: het aantal dB in een rustige woonwijk is s'nachts ongeveer 40 dB en een stofzuiger produceert ongeveer 70 dB.
Daar waar het geldende plafond wordt overschreden, is een maatregelen onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat door het toepassen van geluid reducerende maatregelen in de vorm van raildempers de geluidstoename onder het voor spoorvervoer geldende plafond van 55 dB blijft. Op bovenstaande foto zijn spoorstaven te zien met raildempers op de zijkant bevestigd. Raildempers brengen de geluidsproductie met ca. 3 dB terug.
Wilt u meer weten over hoe de geluid onderzoeken uitgevoerd worden dan kunt u hierover meer vinden op www.prorail.nl/geluid.
Het streven is om de bestaande bomen zoveel mogelijk te behouden bij de aanleg van het tweede spoor. Het is helaas niet te voorkomen dat er bomen moeten worden gekapt. ProRail onderzoekt op dit moment welke bomen er behouden kunnen blijven. Voor de bomen die gekapt moeten worden moet een kapvergunning worden aangevraagd en compensatie worden geregeld. Houdt u deze website in de gaten voor de laatste informatie.
Daarnaast is onderzoek gedaan naar de natuurwaarden in het projectgebied. Een ecologisch bureau doet de komende periode nader onderzoek naar enkele soorten waaronder de waterspitsmuis en de poelkikker. Ook onderzoekt het bureau of er vleermuizen en nesten van jaarrond beschermde vogelsoorten aanwezig zijn, onder andere in de bomen die mogelijk gekapt gaan worden.
Aan de noordkant is aankoop van grond voor de verdubbeling van het spoor nodig. Onder andere gemeentegrond en grond van Staatsbosbeheer. Met name grondaankoop van particulieren wordt zoveel als mogelijk beperkt. De komende periode vinden gesprekken plaats met grondeigenaren over de mogelijkheden voor grondaankoop.
In het ontwerp wordt gekeken naar de landschappelijke inpassing. Daar waar bestaande groenvoorziening geraakt wordt vindt compensatie plaats, waarbij het streven is dit zo dicht mogelijk in de buurt te compenseren in overleg met de direct belanghebbenden.
Door de aanleg van een tweede spoor moeten de sloten verlegd worden. Hiervoor zijn verschillende oplossingen mogelijk (zie de pagina 'Ontwerp ProRail'). ProRail heeft afstemming met het waterschap en gemeente om de waterhuishouding goed te regelen.
Parallel aan het spoor ligt een waterleiding. Ook zijn er diverse kabels en leidingen die het spoor kruisen. ProRail onderzoekt met de betreffende kabel- en leidingeigenaren of het nodig is om de kabels en leidingen te verleggen of aan te passen.
ProRail onderzoekt of er archeologische waarden in het gebied aanwezig zijn die mogelijk geraakt worden. Daarvoor wordt bureauonderzoek uitgevoerd en eventueel nog een aanvullend vervolgonderzoek.
ProRail onderzoekt of er bodemverontreiniging aanwezig is langs het tracé.
Uit in het verleden uitgevoerd onderzoek blijkt dat binnen het projectgebied geen verdachte locaties aanwezig met niet gesprongen explosieven uit de tweede wereldoorlog.