Hieronder vindt u een lijst met vragen en antwoorden over de rietproef Lauwersmeer. Staat uw vraag er niet bij? Neem dan contact op met de provincie Groningen via e-mail lauwersmeer@provinciegroningen.nl, of bel naar 050 – 316 4990.
De tijdelijk hogere (natuurlijker) waterstand is bedoeld om het waterriet weer terug te laten komen. Waterriet is belangrijk voor hele Lauwersmeergebied. Dit riet is nodig om de waterkwaliteit in het meer te verbeteren, wat onder meer goed is voor de visstand. Het waterriet is een belangrijke paaiplaats voor amfibieën en vissen. Het sterke waterriet helpt om verdere afkalving van de oevers van het meer te voorkomen. En sterke rietkragen van waterriet in combinatie met voldoende slik is een belangrijke broedplaats voor de zeldzame vogelsoorten in het Lauwersmeergebied.
Met het huidige, vaste waterpeil zullen deze verdwijnen en zal in het gebied steeds meer bos ontstaan. Als gevolg hiervan zullen zeldzame vogelsoorten, zoals de roerdomp en de grauwe kiekendief uit het gebied verdwijnen.
Met de proef willen we kijken of het tijdelijk hoger waterniveau in het voorjaar deze achteruitgang kan stoppen.
In de huidige situatie wordt de waterstand kunstmatig laag gehouden. Dit is goed voor de landbouw en het Lauwersmeer is een gebied waar water wordt opgevangen uit Groningen en Friesland in extreme weersituaties. Maar er spelen meer belangen in het gebied. Het belang van de natuur (vastgelegd in wet- en regelgeving zoals Natura 2000), van recreatie en toerisme (denk bijvoorbeeld aan de wandelaars, de vogelaars en de vissers).
Het huidige lage, vaste waterpeil heeft nadelige gevolgen voor het hele ecosysteem het Lauwersmeergebied. Door het vaste, kunstmatig lage waterpeil verdwijnt het waterriet. En met het verdwijnen van het waterriet kalven de oevers van het Lauwersmeer af, verdwijnt broedgebied voor zeldzame vogels, paaigebied voor vissen en amfibieën en verslechtert de kwaliteit van het water. Om er voor te zorgen dat het waterriet weer gaat groeien, is er een natuurlijker waterpeil nodig. Om te onderzoeken of dit op een manier kan waarbij met de verschillende belangen in het gebied rekening wordt gehouden, is de rietproef bedoeld.
In het Lauwersmeergebied groeit inderdaad veel riet. Er zijn echter verschillende ‘soorten’ riet te vinden. Waterriet groeit in water tot maximaal 1 meter diep. Overgangsriet vinden we in ondiep water. En ten slotte is er landriet op de 'vaste wal'. In het Lauwersmeergebied is op dit moment vooral landriet en overgangsriet te vinden. Door een ophoping van plantenresten tussen deze rietkragen zullen deze uiteindelijk verdwijnen en plaats maken voor struiken en bosschages. Door in het voorjaar een hoger waterniveau te hanteren kunnen de opgehoopte plantenresten wegspoelen en blijven deze rietkragen sterk. Aan het einde van de periode met een hoger peil, als het waterniveau weer naar beneden gaat, worden rietplanten grenzend aan droogvallende grond door de droogval gestimuleerd tot het vormen van worteluitlopers. Hierdoor kan het overgangsriet zich uitbreiden en zelfs weer waterriet vormen. Dit type is erg belangrijk als broedgebied voor veel bijzondere vogelsoorten in het Lauwersmeergebied. Waterriet als broedgebied zorgt er ook voor dat de vogels minder last hebben van roofdieren zoals de vos. Daarnaast is het waterriet belangrijk voor de vissen en om verdere afkalving van de oevers te voorkomen.
Na de onderzoeken en beheerproeven gaan we bekijken hoe we het gebied in de toekomst willen beheren.
Tijdens de proef heeft het gedeelte Nationaal Park van het Lauwersmeer 6 weken lang een waterstand van maximaal 0,52 meter onder NAP bij normale weers- en spuiomstandigheden. Dat is in de periode tussen half februari en 1 april. Waterstanden kunnen in de periode van de rietproef net als anders schommelen, afhankelijk van onder andere weersomstandigheden en spuimogelijkheden. Wanneer de verwachting is dat er veel regen gaat vallen en er weinig spuimogelijkheden komen, dan laat waterschap Noorderzijlvest de waterstanden al van tevoren dalen om wateroverlast als gevolg van de rietproef te voorkomen. Wanneer er daarna weer genoeg water gespuid kan worden, kunnen de waterstanden weer oplopen naar maximaal 0,52 meter onder NAP.
De rietproef in gang zetten:
Voorbereiding:
Bij aanvang rietproef:
Tijdens rietproef:
Bij onderbreking/beëindiging rietproef:
Tijdens de rietproef houden we het waterniveau op maximaal 0,52 meter beneden NAP vast. Meestal staat het water op 0,93 meter beneden NAP. In Friesland is 0,52 meter het normale waterpeil.
Bij extreme weeromstandigheden tijdens de proef handelt het waterschap net als altijd: op tijd anticiperen op de verwachte situatie. Dit betekent dat bij verwachte regenval het waterpeil vooraf zover wordt teruggebracht als voor het waterschap nodig is om de veiligheid te garanderen. Het waterschap zal geen moment aarzelen om te doen wat voor de waterveiligheid van belang is. De proef is daaraan ondergeschikt. In dit filmpje krijgt u hiervan een goede indruk.
Bij het opstellen van het beheerplan is gekeken naar de maximale waterstand voor de beheerproef. Als bovengrens is 0,52 meter onder NAP vastgelegd omdat dit het peil is van de Friese boezemwateren (binnenwateren). Tijdens de proef houden we het waterniveau in het meer vast op maximaal 0,52 meter onder NAP. Bij extreme neerslag wordt het waterpeil op het Lauwersmeer verlaagd, zodat ook de Friese boezem kan afwateren. Op die manier ontstaan door de rietproef geen afvoerproblemen voor de Friese boezem. Ook het Hooglandgemaal bij Stavoren kan ingezet worden om het peil van de Friese boezem te handhaven.
We verwachten dat het vasthouden van een hogere waterstand geen schade zal veroorzaken. De waterstand tijdens de proef komt in de praktijk nu ook al vaak voor. Maar omdat we schade nooit voor 100 procent kunnen uitsluiten, hebben we een nulmeting uitgevoerd. Een onafhankelijk bureau heeft deze meting uitgevoerd. Aan de hand van de nulmeting kunnen we bepalen of er toch schade is ontstaan door de proef.
Omdat het om een korte periode met een hoger peil gaat verwachten we geen wezenlijke verandering van de grondwaterstanden of kweldruk in de omliggende gebieden. Desondanks is voor de proef een uitgebreid grondwatermeetnet ingericht. Tijdens en na de proef wordt geanalyseerd of de grondwaterstanden en kweldruk inderdaad geen effect ondervinden van het hogere waterniveau in het Lauwersmeer. De proef is bedoeld om de eventuele ongewenste effecten in beeld te brengen. De invloed op het grondwaterpeil in de omgeving van het Lauwersmeer is één van de te onderzoeken aspecten.
Tijdens de rietproef wordt op verschillende punten in het gebied de grondwaterstand gemeten, de regenval, het waterpeil in het Lauwersmeer en het zoutgehalte. Deze gegevens zijn toegankelijk via www.meetnetlauwersmeer.nl.
Het beheerprotocol houdt in dat zodra ongunstige weersomstandigheden worden verwacht de waterstand weer wordt teruggebracht naar het normale niveau. In het beheerprotocol wordt gekeken naar voorspellingen van neerslag, waterstanden op de Waddenzee, de wateraanvoer vanuit Fryslân en mogelijke vorst. Op basis van deze vier factoren wordt iedere zes uur door het waterschap bepaald of de rietproef al dan niet onderbroken moet worden.
Clusterbuien zijn kenmerkend voor de zomerperiode en fronten zijn kenmerkend voor de winterperiode. De rietproef wordt niet uitgevoerd in de zomerperiode. De fronten zijn goed voorspelbaar door het KNMI. Het waterschap Noorderzijlvest kan hierop anticiperen met behulp van het beheerprotocol.
Het waterschap Noorderzijlvest kan goed rekening houden met veranderde weersomstandigheden met behulp van het zogenaamde beheerprotocol. Zodra ongunstige weersomstandigheden worden verwacht, wordt de waterstand weer teruggebracht naar het normale niveau. In het beheerprotocol wordt gekeken naar voorspellingen van neerslag, waterstanden op de Waddenzee, de wateraanvoer vanuit Friesland en mogelijke vorst. Op basis van deze vier factoren wordt iedere zes uur door het waterschap bepaald of de rietproef al dan niet onderbroken moet worden. Bij zeer extreem weer kunnen er wel afvoerproblemen ontstaan, maar dat staat los van de rietproef, dat is zonder de rietproef ook mogelijk.
De locaties van de pompen zijn te vinden in de vergunningaanvraag die de provincie bij waterschap Noorderzijlvest heeft ingediend.
Om de grondwaterstanden tijdens de proef in de gaten te houden, zijn verspreid over het gebied peilbuizen geplaatst. De locaties van de buizen zijn te vinden op www.meetnetlauwersmeer.nl.
Nee, de dijken of keringen rond het Lauwersmeer zijn opgehoogd als onderdeel van de aangepaste, wettelijke normen voor waterveiligheid, rekening houdend met de bodemdaling en de klimaatverandering. De waterkeringen of dijken rondom het Lauwersmeer beschermen die delen van Groningen en Friesland tegen een overstroming.
De verhoging varieert van 10 cm tot bijna 1 meter op het deel tussen de kazerne en het dorp Zoutkamp. In de loop van 2020 is het werk klaar. De keringen voldoen dan, op grond van de meest recente klimaatscenario’s, de komende 50 jaar weer aan de veiligheidsnormen.
Het Lauwersmeer is het grootste waterbergingsgebied van Noord-Nederland. De kering is over circa 32 kilometer vernieuwd. Delen van de N361 en de Strandweg zijn opnieuw aangelegd. Ook natuur, fietspaden en erftoegangswegen zijn opnieuw ingericht, zodat deze aansluiten op de nieuwe opgehoogde kering.
De rietproef heeft invloed op de drooglegging van enkele landbouwpercelen aan de rand van het meer die direct in contact staan met het peil van het meer. In de voorbereiding van de proef nemen we maatregelen zodat deze percelen geen hinder ondervinden van de proef. We sluiten de percelen bijvoorbeeld tijdelijk af van het Lauwersmeerpeil en zullen ze tijdelijk bemalen.
Uit studies is gebleken dat het risico op extra verzilting door de rietproef niet waarschijnlijk is. Daarvoor is de periode van zes weken te kort. Ook de rechtbank Noord-Nederland zag geen bezwaren tegen de proef. Desondanks begrijpen de provincies de zorg van de boeren als het gaat om verzilting die nu al in het gebied aan de gang is. Daarom wordt naast de grondwaterstanden ook het zoutgehalte in de gaten gehouden.
Tijdens de rietproef houden we het waterniveau op maximaal 0,52 meter beneden NAP vast. We verwachten dat het vasthouden van een hogere waterstand geen schade zal veroorzaken. Deze waterstand komt nu ook al vaak voor. Als bovengrens voor de rietproef is 0,52 meter beneden NAP vastgelegd omdat dit het peil is van de Friese boezemwateren. Meestal staat het waterpeil in het Lauwersmeer op 0,93 meter beneden NAP.