Het onderzoek startte in 2022. Het afgelopen jaar brachten de onderzoekers bij drie grote zonneparken in de provincies Groningen en Drenthe de bodem, begroeiing, insecten, zoogdieren en vogels in kaart. Deze parken verschillen in afstanden tussen zonnepanelen en in de aankleding van de rand van het park met struiken of bloemenstroken. De eindresultaten van het onderzoek zijn naar verwachting eind 2027 bekend.
Eerste aanbevelingen
Uit de eerste onderzoeksresultaten blijkt dat er veel te winnen valt in het (ecologisch) beheer van zonneparken. Zo blijken een grotere afstand tussen de zonnepanelen, één of twee keer maaien van het gras tussen de rijen panelen en ook stukjes laten verruigen goed voor de biodiversiteit. Voor sommige akkervogels is het nodig om de afstand tussen de zonnepanelen nog groter te maken, of het naastgelegen gebied moet aantrekkelijker worden. Verder is het bij de aanleg van een zonnepark belangrijk om verdichting van de bodem te voorkomen, bijvoorbeeld door het gebruik van lichtere machines.
Meer vogel-, muizen- en vlindersoorten
Het onderzoek is vooral gericht op vogels, muizen, vlinders en planten. In de drie onderzochte zonneparken werden hogere dichtheden muizen en vlinders waargenomen dan in nabijgelegen agrarische gebieden. Ook sommige vogelsoorten deden het beter. Deze bevindingen laten zien dat zonneparken niet alleen duurzame energie, maar ook een plus voor de natuur kunnen opleveren. ‘De voorlopige resultaten van ons onderzoek zijn veelbelovend,’ zegt onderzoeker dr. Raymond Klaassen, projectleider van de studie. ‘Ze dagen de gangbare opvatting uit dat zonneparken schadelijk zijn voor de natuur. Met zorgvuldige planning en beheer kunnen we zowel groene energie produceren als de natuur ondersteunen. Dat de biodiversiteit profiteert van zonneparken komt ook omdat de uitgangssituatie - grootschalige akkers – weinig ruimte voor natuur biedt.’
Compensatiemaatregelen voor akkervogels
'Soorten die van ruigere begroeiing en struiken houden profiteren van zonneparken. Dit zijn de specifieke leefgebieden die zich binnen zonneparken rijkelijk ontwikkelen, maar die minder te vinden zijn in het naastgelegen akkergebied,’ vult promovenda Sylvia de Vries aan. Zij voert het vijfjarige onderzoek uit. ‘Soorten van open akkers lijken niet te profiteren; veldleeuweriken blijven er bijvoorbeeld weg. Dat is ook een belangrijk resultaat, want nu we dat weten kunnen we nadenken hoe we de aanleg van parken wel positief kunnen maken voor deze soorten. Dit zal een meer extensieve inrichting van zonneparken vergen of juist compensatiemaatregelen buiten de parken’.